In Synagogedeunen – Saul van Messel
There are some men (Leonard Cohen)
Pierre de Soleil – Octavio Paz
21-st century – A girl born in Afghanistan
In Synagogedeunen – Saul van Messel
Nederlandse vertaling:
In Synagogedeunen
Bosstraat Winschoten Opstandingskerk
Dezelfde muren
Dezelfde ramen
Andere uren
Andere namen
Met beide oren gespitst
Op zoek naar dezelfde woorden
Fluister gisteren: wat doe je daar
Ik hoor mezelf: ik luister
Uit: Tougelieks, Verzaomelde Grunneger gedichten 1977-1987
Sterfhuis
Over de Spiegel hangt moeder een wit laken
De klok staat stil en de gordijnen hangen dicht
Vader is dood twee joden komen waken
Hoe lang heb je gewacht
Mijn kleine gedicht
Uit: Ongeneeselk, Verzaomelde Grunneger gedichten, 1985
Langs
Jij laatste trein die mij lang Winschoten naar Nieuweschans rijdt
Lag onder dezelfde lucht mijn jongenstijd
Dag dode vader je igt heel dichtbij
Waar heen gaan wij
Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.
Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.
Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bolsjewistisch gevaar.
Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.
Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
In ‘t concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.
En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: (jouw paradijs,) hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.
LIDICE (Jaroslav Holoubek)
Vertaling: Daniela Máciková
Enigszins bewerkt door Willem de Lange
Tato noc јаkо prsten po mamince
Deze nacht ( als een ring van moeder geërfd
ve dlani probo dnutych snů mi zůstává.
op mijn handpalm) van doorgeprikte dromen, blijft (mij altijd bij).
Kdo proklet vyzván k lidstvý znova,
Wie vervloekt wordt doch opnieuw tot mens verklaard
ten z prachu hvĕzd povstává.
die zal uit sterrenas herrijzen.
A nocí k ránu,
En ’s nachts, tot aan de ochtend,
ozvĕna nese v lesních jahodách.
dragen de bosaardbeien de echo
Ještĕ dál za Buštĕhradské střechy,
ver voorbij de daken van Buštĕhrady
strašlivé dlouhé, ách.
van een vreselijk lang “Ach”!
Leť vyplašený holube – ulétni –
Vlieg, opgeschrikte duif – vlieg weg! –
ze zběsilého reje.
van deze afschuwelijke plek
A probuď všechny jimž se zdá
En maak allen wakker, allen die nog liggen te dromen,
že slovo smrt už nevinná je, ách.
(en zegt voort) dat het woord “dood” niet langer onschuldig is, ach.
Chtĕl bych se vrátit zase brzy domů
Ik zou ze zo weer naar huis willen brengen,
nejradĕj dneska nebo zítra.
liever vandaag dan morgen.
Snad po té noci vysvitlo u nás už kousek jitra.
Misschien doemt er bij ons al een stukje ochtend op.
Po létech
Na zovele jaren
v lukách voní písnĕ a dech růží,
geuren in de weilanden liederen en de adem van rozen
memento v srd sích přerůstá nás
de herinnering in onze harten stijgt boven ons uit.
v úžasném století
In deze onvoorstelbare eeuw
jdou dívky s muži,
lopen (nu weer) jonge vrouwen met mannen.
Ten motiv života, co byl tu
Het motief van het leven, dat hier ooit was
a je zas.
Is hier nu terug.
Interpretatie
1. Inleiding
Deze nacht (nl. de nacht waarin die verschrikkingen plaatsvonden)
staat als een nachtmerrie in mijn geheugen gegrift zoals de ring die ik van mijn mijn moeder heb geërfd om mijn vinger zit (nl. om er tijdens mijn leven niet meer af te gaan).
2. Beschouwing / achtergrond
Zij die vervloekt waren(/zijn) maar (vervolgens?) toch weer mens(waardig) werden(/worden) geacht zullen uit sterrenas herrijzen.
(Dit vind ik de lastigste zin: het is mij niet duidelijk of het hier nu gaat om de daders of de slachtoffers van de gewelddadigheden; in ieder geval spreekt er iets van vergeving uit, op den duur. Door de sterren erbij te halen duurt dit wel een eeuwigheid…)
3. Beschrijving van de verschrikkingen (indirect)
De hele nacht, tot aan het ochtendgloren, was er een vreselijk lange kreet “Ach!” te horen
waarvan de echo droeg tot ver voorbij de daken van Buštĕhrad (een stadje 10 km ten noorden van Lidice).
4. Waarschuwing
Vlieg op, opgeschrikte duif – vlieg weg! – van deze afschuwelijke plek
En maak allen wakker, allen die nog liggen te dromen (die nog steeds niet doorhebben wat er echt aan de hand is), en verspreid het nieuws dat het woord “dood” zijn onschuld verloren heeft, ach.
5. Overpeinzing
Ik zou hen (die in het dorp vermoord of uit het dorp verdreven zijn) zo weer naar huis willen brengen, liever vandaag dan morgen. Misschien doemt er bij ons al een stukje ochtend op. (Die zin is mij ook niet helemaal duidelijk. Misschien een bruggetje naar de volgende zin.)
6. Nabeschouwing
Zoveel jaren later ligt het land waar het allemaal gebeurde er ogenschijnlijk weer lieflijk bij, er klinken liederen en er geuren rozen, maar de herinneringen in onze harten blijven, ook als wijzelf er niet meer zijn. (We zullen de herinneringen doorgeven aan volgende generaties.)
7. Nabeschouwing 2 / vooruitblik
In deze onvoorstelbare eeuw (bedoeld wordt denk ik de 20e eeuw, waarin de verschrikkingen plaatsvonden maar ook alle gebeurtenissen daarna, m.a.w. wat hebben zich in deze bijzondere eeuw toch uiteenlopende zaken afgespeeld)
lopen (nu weer) jonge vrouwen met mannen (gaat het leven weer zijn gewone gangetje).
Het motief van het leven, dat hier ooit was, is hier nu terug. (Alles is/lijkt weer bij het oude.)
There are some men (Leonard Cohen)
There are some men
who should have mountains
to bear their names through time
Grave markers are not high enough
or green
and sons go far away to lose the fist
their father’s hand will always seem
I had a friend he lived and died
in mighty silence and with dignity
left no book son or lover to mourn.
Nor is this a mourning song
but only a naming of this mountain
on which I walk
fragrant, dark and softly white
under the pale of mist
I name this mountain after him.
Pierre de Soleil – Octavio Paz
La vie quand fut-elle vraiment notre
quand sommes-nous vraiment ce que
nous sommes
en vérité seuls nous ne sommes pas
nous ne sommes jamais sinon vertige
et vide
jamais la vie n’est nôtre
elle est aux autres
la vie n’est á personne
nous sommes tous la vie
pain de soleil pour les autres
tous les autres que nous sommes
sortir de moi me chercher parmi
les autres
les autres qui ne sont pas
si je n’existe pas
les autres qui me donnent existence
les autres qui me donnent existence
II n’y a pas de moi
toujours nous sommes nous autres
la vie est autres toujours la bas
plus loin hors de toi de moi
toujours horizon
hors de toi de moi toujours horizon
la vie quand fut-elle vraiment notre
quand sommes nous vraiment ce que
nous sommes
Octavio Paz, fragment uit Piedra de sol (Pierre de soleil – Zonnesteen), 1957
Het leven, wanneer was het ooit echt het onze? –
wanneer zijn we echt wat we zijn?
welbeschouwd zijn we niet, zijn we nooit
in ons eentje anders dan verwarring en leegte,
nooit is het leven van ons, het is van de anderen,
het leven is van niemand – zijn wij allen
het leven? – zonnebrood voor de anderen,
al die anderen die wij zijn?
….
wegkomen van mezelf, me willen terugvinden tussen de anderen,
die anderen die niet zijn als ik niet besta,
de anderen die mij tot mijn volle bestaan brengen –
ik ben niet, er is geen ik, altijd zijn we wij,
het leven is het andere, altijd daarginds, in de verte,
buiten jou, buiten mij, altijd horizon.
Het leven, wanneer was het ooit echt het onze? –
wanneer zijn we echt wat we zijn?
Kharoen a
1e couplet:
Het is lente, maar het sneeuwt (kharoen = lente, dzoen = sneeuw)
Waj le le
2e couplet:
Mijn minnaar heeft me verlaten (jar = vriend/minnaar)
Laat boze tongen verstommen (zoen = tong)
Sareri Werow
Over de bergen is mijn liefste weggegaan (sareri = berg)
Het gras is verdord en het is winter. (arotow= veld)
Ik mis hem die mij het liefst was (karotow = vriend)
Ach liefste, onze band is verbroken
Je was maar zo kort bij mij
Je bent gebleven tot je in het leger ging (zinwor khenatsie = soldaat geworden)
Mer baghoene nermitsar (In onze tuin staat een granaatappelboom)
Hodalo dzjan (dzjan = vriend/maker)
Mer baghoene nermitsar (In onze tuin staat een granaatappelboom)
Gendzol talem ari tar (Ik gooi een appel, jij pakt hem)
Sari landzje hawel e (Ik zal rusten aan de voet van de berg)
Jernak esor mekel khar (Als hij/zij vandag komt zal ik gelukkig zijn)
Wor parteze wot parteze (welke tuin heeft geen boom)
Worten kiene tsjoeni bar (de kleine boom heeft geen vrucht)
Wajri tertsjoen wajri tertsjoe (een wilde vogel ben je geweest, waarom ben je gevlucht. Jij hebt geen vriend)
Kantatcharte haaatstra jaris tesa (Naar groene weiden heb ik brood mee genomen; hatsara = brood)
Jetdara (Ik ben er geweest)
En intsj hoerer arewi (hij is vurig als een zon; hoerer = vurig)
sirtes halav sirtes halav oewarav (mijn hart smolt en mijn hart brandde).
Poljem se njija, oj, zor delija, poljem se njija,
oj, zor delija.
Po polju ravnu na konju vranu,
po polju ravnu na konju vranu.
Ej, gledalaga Ajka sa tsjardaka,
ej, gledalaga Ajka sa tsjardaka.
dede role role, dede janje moje
dede role role, dede janje moje.
Udaji me, majko moja,
dede role role, dede janje moje.
Udaceš se, kajaceš se,
dede role role, dede janje moje.
Lov lovili gradjani, gradjani,
lov lovili biser rosa magla pala
gradjani, gradjani.
U Ivana
Sadi jelu di
u ninu,
u planinu
Navrnuo,
zjoebor vodu,
zjoebor vodu,
stavi strazjoe,
stavi strazjoe,
mladu momu, mladu momu.
Rukovet XII
Deka si bila danaske, Cveto, – waar was je vandaag Cveta
vazdan ti oči ne vidov, – de hele dag door zag ik je ogen niet
vazdan ti oči ne vidov, ludo, – de hele dag door zag ik je ogen niet ‘gekkie’
ni zalog leba ne jadov. – ik heb geen hapje brood gegeten
“Naše sam lojze čuvala, Jovo, – “ik heb onze wijngaard bewaakt
i zlatan đerdan zatrla!” – en mijn gouden ketting verloren”
Ne plači, Cveto, ne tuži, ludo, – huil niet Cveta, treur niet gekkie
ja sam ti đerdan našao: – ik heb je ketting gevonden
na bister, laden kladenec, – bij de heldere koude bron
deka si ovce pojila, Cveto, – waar je de schapen water gaf
i mene mlado gledala! – en naar mij keek
Aj! Aman, šetnala si, more, Jano, – ach, wandelde Jana
aman, šetnala si, more, dobre – ze wandelde
aman, po ti tesni sokaci, – door nauwe straatjes
aman, po ti visoki čardaci! – langs hoge torens
Dušo, Jano, tugo moja, – Jana mijn lief, mijn verdriet
srce kje mi zvadiš! – je zal mijn hart kapotmaken
Aj! Aman, sitan biser beraše, – ach je hebt een ketting van kleine parels Aman,
pod grlo ga nosaše, – je draagt deze om je hals
Aman, al bajader na pojas, – en een mooie riem om je taille
aman, džam šalvare od pojas. – en een mooie (Turkse) broek aan
Dušo, Jano, tugo moja, – Jana mijn lief, mijn verdriet
srce kje mi zvadiš! – je zal mijn hart kapotmaken
Da l’ nemam, džanum, da l’ nemam – heb ik niet
ruse kose, majko-le, de? – rode haren, schoonmoeder?
Tvoj ti je, sin ti je, čifteli čapk’n, – hij is jouw zoon
al’ da ga najde, zlo da ga najde, – kwaad zal hem vinden/treffen
što behane najdo ja! – (waar vond ik hem toch)
Po mehane pije, – hij drinkt in de kroeg
po mahala spije, – hij slaapt op de straat
nikad doma nije, – hij is nooit thuis
majko-le! – mijn schoonmoeder!
Da l’ nemam, džanum, da l’ nemam – heb ik niet
crne oči, majko-le, de? – zwarte ogen, schoonmoeder?
Tvoj ti je, sin… … – (herhaling)
Da l’ nemam, džanum, da l’ nemam, – heb ik niet
belo lice, majko-le, de? – wit gezicht, schoonmoeder?
Tvoj ti je, sin.. … – (herhaling)
Cveće cafnalo, nine, – de bloemen ruiken lekker
u naša gradina. – in onze tuin
Kak da kajdišem, male, – zal ik ze ruiken
da ga odkasnem. – zal ik ze plukken
Žauno me, miuno, male moj, – (liefkozende woordjes – geen betekenis)
da ga odkasnem – zal ik ze plukken
Sedi moma na pendžeru, – een meid zit bij het raam
svilu veze na đerđevu, – ze naait een zijdenlap
svilu veze, gajtan plete. – ze vlecht een koord
“Da ja znadem, moj gajtane, “- als ik het wist, mijn koord,
da će tebe star nositi, – dat ik je voor een oude man vlecht
likom bi te ja oplela, – zou ik je van jute maken
a koprivom nakitila. – en met brandnetel versieren
Da ja znadem, moj gajtane, – als ik het wist, mijn koord,
da će tebe mlad nositi, – dat ik je voor een jongen vlecht
zlatom bi te ja oplela, – zou ik je van gouden draden maken
a biserom nakitila. – en met parels versieren
Da ja znadem, moj gajtane!” – als ik het wist”
LAULUSILD – Vocale brug
In dit lied heeft Tormis gepoogd een muzikale brug te slaan tussen Finland en Estland. Door hun verre verwantschap en de overeenkomst in de taal voelen Esten zich sterk verbonden met de Finnen. Het beeld van een brug tussen deze twee landen komt ook in andere culturele uitingen voor.
Tormis gebruikt in het stuk oude volksmelodieën, de tekst van de Kalevala (Finland) en het Estse ‘Kui mina hakkan lauiemaie’. In de ritmiek maakt Tormis gebruik van het metrum waarop de Kalevala gezongen wordt wat resulteert in een 5-kwarts maatsoort.
‘Laat ons, broeder, de handen ineen slaan, de vingers verstrengeld en verhalen van onze broederschap, zodat we van goede dingen zingen en zo het beste kunnen doorgeven.’
21-st century – A girl born in Afghanistan