Programma 2003: achtergrondinformatie

 

"De gedenkplaats in het voormalige concentratiekamp Mauthausen symboliseert noch haat noch vergelding, maar is een zwijgende waarschuwing dat nooit vergeten mag worden waartoe het verlies van menselijkheid en afwezigheid van respect voor het menselijk leven kunnen leiden.

Voor altijd zal de herinnering blijven aan hen die hier hebben geleden en weerstand hebben geboden aan het gruwelijke nationaal-socialistische systeem. Zij zijn het die de basis voor onze huidige vrijheid en vrede hebben gelegd".

Verantwoording programma

Met dit programma herdenken wij een dramatische episode uit de Tweede Wereldoorlog. Met muziek van Theodorakis en gedichten van Kambanelis willen wij de herinnering aan de 120.000 slachtoffers van het concentratiekamp Mauthausen levend houden.

Vooral nu, wanneer de diep verdeelde wereld gevaarlijk balanceert tussen oorlog en vrede, mag het verhaal van Mauthausen en de verschrikkingen van de WO II niet vergeten worden.

Het programma begint met de liederen uit Macedonië en Kosovo. Met deze muziek staan we stil bij de recente ontwikkelingen in dit gebied, waar de weg naar vrede nog lang niet gevonden is.

De titel en de vormgeving van het programma zijn geïnspireerd door de gedichten uit de Mauthausencyclus. "En ver zal ik nog moeten gaan …", fluistert een kampvluchteling die de lange weg naar huis en vrijheid moet afleggen.

Het beeld van de 'dodentrap' in Mauthausen toont de martelgang van de kampgevangenen. Het vliegende rode hart aan de top van de trap symboliseert de weg naar vrijheid.

Het Vredeslied (Canto para Paz), waarmee dit programma eindigt, is onze symbolische inzet voor de duurzame vrede op de wereld.

Concentratiekamp Mauthausen

08-08-1938 / 05-05-1945

In 1938, vijf maanden nadat de Duitsers Oostenrijk binnenvielen en dit land bij Duitsland inlijfden, werd begonnen met de bouw van het concentratiekamp Mauthausen.
Mauthausen is een stadje aan de Donau, in de buurt van Linz. De keuze voor Mauthausen als plaats voor een concentratiekamp werd ingegeven door de aanwezigheid daar en in het nabijgelegen Gusen, van steengroeven met grote granietvoorraden. Door er een concentratiekamp neer te zetten kon men op een goedkope manier beschikken over arbeidskrachten. De exploitatie van de steengroeven kwam in handen van de SS. Het graniet was bestemd voor de immense bouwwerken waarmee Hitler verschillende steden een nieuw aanzien wilde geven, onder andere Linz, in de omgeving waarvan hij was geboren. Hij wilde Linz tot een groot nationaal-socialistisch kunst- en cultuurcentrum maken.

Op 8 augustus 1938 kwamen de eerste gevangenen aan. Driehonderd mannen werden uit het concentratiekamp Dachau overgebracht naar Mauthausen om ingezet te worden bij de bouw van het kamp. Het bleef niet bij Mauthausen en het nevenkamp Gusen. In totaal heeft Mauthausen 49 nevenkampen gehad, die over heel Oostenrijk verspreid waren. Op deze plaatsen, waar ook tal van Duitse bedrijven zich vestigden, werden de gevangenen afgebeuld in de oorlogsindustrie.

De concentratiekampen waren in drie categorieën ingedeeld. Mauthausen en Gusen behoorden tot de zwaarste categorie, bestemd voor "zware criminelen en streng gestraften, onverbeterlijken en a-socialen". Tot de laatste twee groepen behoorden in de ogen van de SS politiek andersdenkenden, Joden, Zigeuners, Jehova’s getuigen etc.

De indeling van Mauthausen in de zwaarste categorie betekende voor de gevangenen dat ondragelijk zwaar werk, mishandeling en moord hun dagelijks lot vormden. Het doel van dit kamp was " Zwangsarbeitseinsatz mit vorsätzlicher Vernichtung" – dwangarbeid gevolgd door vernietiging.

De gevangenen moesten het werk verrichten met blote handen of met de meest primitieve werktuigen. Op de beruchte "Dodentrap", werden zij gedwongen de 186 treden onder de last van de zware brokken graniet te beklimmen. Diegenen die de top van de trap haalden wachtte vervolgens de zogenoemde "Parachute Sprong" – een sprong in de diepte van de rand van de groeve, waar ze aan hun eind kwamen.

Tussen 1938 3n 1945 hebben meer dan 200.000 mannen, vrouwen en kinderen van tientallen nationaliteiten, in Mauthausen en de nevenkampen gezeten. Meer dan 120.000 van hen werden vermoord of stierven ten gevolge van de ontberingen die zij moesten lijden. Onder deze slachtoffers waren ruim 1.600 Nederlanders.

 

Macedonische Suite

De Macedonische suite werd in opdracht van het 4 Mei-Projekt voor dit programma samengesteld en gearrangeerd door Johan de With. De suite bestaat uit drie delen, elk uit één van de drie landen waarover de Macedonië is verdeeld.

 

  1. ‘Suleimanovo Oro’ is een doedelzakdans in 11/8e maat uit Grieks (Aegeïsch) Macedonië, gebaseerd op een melodie waarin wordt geklaagd over de Turkse overheersing in de persoon van landeigenaar Suleiman.
  2. ‘Jovano, Jovanke’, een lied in 7/8e maat over het liefdesverdriet van de mooie Jovana, is afkomstig uit Vardar-Macedonië, de landstreek die ooit deel uitmaakte van Joegoslavië en die nu een zelfstandige republiek is.
  3. ‘Sevdalino, detelino’, in 5/8e maat, is een dans met een tekst die nieuwsgierig vraagt van wie het lieve meisje haar prachtige kleren heeft gekregen. Dit lied komt uit Bulgaars (Pirin-) Macedonië.

 

Liber Tango

De Argentijnse tangogrootheid Astor Piazolla (1921 – 1992) componeerde het stuk Liber Tango tussen 1972 en 1974. Hij woonde toen tijdelijk in Italië, na perioden in Buenos Aires, New York en Parijs. Liber Tango verklankt de hoop op vrede en vrijheid in zijn geboorteland Argentinië, in die jaren van dictatuur. Foppe Jacobi maakte dit arrangement voor vier accordeons.

Canto para Paz

De Canto para Paz is door Johan de With gecomponeerd op een tekst van de Chileense dichter Pablo Neruda (1904 – 1973). Het is een deel uit het epische gedicht Canto General, dat tussen 1947 en 1949 ontstond. De roep om vrijheid keert voortdurend terug. Het thema vrijheid krijgt in de muziek een leidmotief mee dat het stuk zowel vocaal als instrumentaal in harmonische proporties verdeelt. De muziek is zeer gericht op de tekst: de in het gedicht genoemde onderwerpen en landstreken hebben ieder hun eigen muzikale illustratie. Vlak voor het slot verschijnt een meer hymnisch gedeelte: ‘Vrede voor de bakker en zijn liefdes, vrede voor het meel’. Het slot relativeert, maar er is ook een positieve en hoopvolle samenvatting te horen: wij komen geen oplossingen brengen, maar vrede en kameraadschap.